Engelen verliefd of?
Engelen verliefd of?
De kaars flikkert vervaarlijk, ik kijk op, en zie, hij is er weer. Mijn vriend de geest, die mij verhalen komt vertellen uit de duistere werelden.
Je bent er weer fluister ik, op mijn arm krijg ik weer kippevel, de rilling loopt me over mijn rug als een koude hand mijn wang streelt als antwoord op mijn vraag.
~*~
Smachtend keek ze naar hem, vanuit de verre verten herkende ze hem al. Met zijn nette pak, zijn gedistingeerde uiterlijk. Hij liep als een heer door de mensen in de supermarkt. Zijn haren zwart en glad achterover, zijn ogen scherp als een havik. En weer ruste zijn blik op haar, zoals altijd. Hij wist en zij wist. Ze wisten het, en toch? Onbereikbaar ver weg. Hij was getrouwd, zij was getrouwd. Beiden hadden ze kinderen en…toch genoot ze als ze hem zag. En hij van haar, hun dromen waren vervuld van elkaar en toch wisten ze dit niet van elkaar. Want ze hadden elkaar nooit gesproken.
Toch was het gevoel zo sterk dat het leek of ze elkaar konden verstaan als ze naar elkaar keken, er heerste een vage waas tussen hen in, zelfs mensen die hen zagen lopen viel het op. Ook al wisten zij dit niet, het waren mooie mensen, bijzondere mensen, anders dan anderen.
Mensen met een bijzonder brein, een speciale geest. En men zag het.
Langs de winkelpaden waar zij liepen, leek het energie veld anders dan normaal.
De weg die zij baanden in een simpel dagelijks gebeuren, scheen opeens op te lichten voor vele mensen. Alsof zij, engelen waren op aarde die gewoon dagelijks hun ding deden omdat dit moest. Maar alsnog, men zag en voelde het op afstand.
Ooit stonden ze achter elkaar bij de kassa, en raakte hij met zijn hand de hare aan, vluchtig, liefdevol en warm, en zij was zo diep geraakt dat zij een week nodig had om bij te komen. Bij te komen van de diepe liefde die zij samen deelden voor elkaar. Begrijpen kon zij het niet, hij ook niet.
Hun fantasie en gedachten raakten de hemel en zoveel verder, zo ver dat geen mens dit kon begrijpen zelfs, en zij wisten dit niet van elkaar maar toch wisten ze dat het waar was, het gevoel ging zo diep namelijk.
Ze zag het in zijn ogen als hij haar aankeek, hij zag het in de hare als haar pupillen verwijden als ze hem zag, het maakte hem dol, het maakte haar dol en begrijpen konden zij dit niet.
Beiden begonnen weg te kwijnen bij het niet kunnen en mogen laven aan de liefde van hun leven, te laat, te dichtbij soms, te ver weg ook.
Steeds bleker, met donkere wallen onder hun ogen, hij zag het en zij zag het ook.
Zij misten een wezenlijk deel van zichzelf en elke keer als ze elkaar weer zagen, ook al zeiden ze niets, werd het erger, dat gemis. Het weten dat ze elkaar misten, En toch konden ze er niets tegen beginnen want, ze waren getrouwd immers.
Als zij hem zag, kon ze niet meer spreken zo leek het, als hij haar zag snoerde zijn keel dicht. Hun stemmen leken verstomd. Hun ziel opende des te heftiger. Hun harten stormden op elkaar af. En het enige dat bleef was pijn, een diepe pijn van verlorenheid en eenzaamheid op zielsniveau.
Niemand wist hiervan, hij sprak niet en zij sprak niet met anderen over dit vreemde fenomeen. Vandaag ging alles anders, het was tegen sluitingstijd, hij nam de boodschappentas in zijn sterke armen en zij liep langs hem, met haar tas, bij de parkeergarage stond zijn auto bij toeval naast de hare.
Ze liepen naast elkaar voort, en de hitte was zo tastbaar, ze wisten niet dat anderen zagen hoe er een energieveld aan kleur tussen hen hing, verbaast keken mensen hen na. Wat was dat nou?
Bij de auto’s aangekomen, zette hij de tas in zijn auto, en stond opeens naast haar.
Hij rook aan haar haar, snoof de geuren diep in zich, en omvatte haar middel met zijn armen, Mijn god wat hou ik van jou.
Zij viel in zijn armen draaide zich om en keek hem aan. Ik hou ook zoveel van jou!
Ze keek hem aan in zijn mooie ogen, hij keek terug in de hare, alles leek spiegelingsgewijs te passeren. Wat hij, wat zij, dat hij, dat zij, alles was synchroon. Ik snap het niet, fluisterde hij gesmoord, ik ook niet zei ze. Met grote ogen keek ze hem aan. Al jaren….zei zij, denk ik aan jou, zei hij..
Ik, zei zij, ben bang, vulde hij aan..
Kom..hij trok haar mee aan zijn hand, kom…hij duwde haar naast zich in de auto en stapte hierna zelf in en reed weg, weg van die parkeerplaats.
Zomaar ergens heen, ergens naartoe.
Heerlijk was het, het leek of zij opgingen in een intens orgastisch moment van diepgang…van liefde, de perfectie compleet. In een bos nabij stopte hij de auto, en draaide zich om naar haar en keek haar aan. Zij keek naar hem. Zelfde timing, zelfde moment alles was zo in harmonie..
Beiden raakten elkaars handen aan, intiem moment zo lang verwacht, zo liefdevol. Zo onaards, ze begrepen het niet deze mensen kinderen, waarom hen dit overkwam. Hun aardse verplichtingen waren te serieus om te negeren maar dit, dit was iets dat hun ziel voorbijvloog.
Toen zijn lippen de hare raakten leek het of ze vlogen, in een ver heelal kwamen zij tot elkander alsof zij altijd al bij elkaar hadden behoord.
Snikkend voegde zij zich tegen zijn borst en hoorde zijn hart kloppen als was het gelijk aan de hare.
Zwijgend streelden zij elkaar, genoten zij. Geen woorden waren nodig bij deze liefde, want dat wat is dat is.
Ze ontkleden elkaar, kusten elkaar, vergingen in diepte, verlorenheid, liefde, zo intens dat er bijna brand had kunnen ontstaan!
Het toppunt barste uit in een intens weten dat zij voor elkaar geschapen waren.
Dat zij bij elkaar hoorden al eeuwen en eeuwen lang, wie kon dit nu begrijpen?
Wie kon dit als mens nu bevatten?
Niemand, nog niet tenminste. In haar buik plantte hij zijn zaad, en dit kwam op, en toen zij later, elkaar weer zagen, met een glimlach en weten, wisten zij, waren ze blij, zo zonder woorden dat het kind dat komen zou. Van hen samen was en, een kind was van de engelen zo schoon.
Haar buik groeide, zijn liefde al zo groot nog groter als hij trots haar zag gaan, met haar buik. In de supermarkt bij hun dagelijkse dingen die zij moesten doen als zijnde een menselijk wezen.
Vele malen zagen zij elkander, in de parkeer garage en genoten zij van hun diepgaande liefde voor elkaar en hun weten, van hetgeen tussen hen was.
Na negen maanden toen zij bevallen ging van het kind, lag er een brief klaar.
Deze ging naar de vrouw van haar geliefde. Op deze dag, zij heenging, en het bijzonder mooie kind, in de armen werd gelegd van een vader die het niet was. En zelfs hij ademloos keek naar de pasgeborene. En de tranen die over zijn gezicht stroomden omdat zijn lieve vrouw het leven had gelaten.
En hij nog niets wist. Zo ook de vrouw van de geliefde, op de dag dat het kind geboren werd, het bericht ontving dat haar man, bij een ernstig ongeluk om het leven was gekomen. Op het zelfde tijdstip dat zijn intens geliefde engel stierf. Zij beiden de weg vonden naar het paradijs.
En de man en de vrouw op aarde, samen besloten het bijzondere kind op te voeden met hun kroost.
Als tweelingzielen elkaar hervinden op het aardse is de kracht zo intens dat zij kunnen sterven aan hun liefde voor elkaar.
De liefde is ongekend intens, diepgaand dat het alles zal verstoren op het aardse vlak. En wat er ook gebeurd vergeten kunnen zij elkaar nooit…
~*~
Een beetje zwak glimlach ik naar mijn verhalenverteller. Waarom vertel je mij dit?
Hij glimlacht en kust mijn wang, zomaar…en hij verdwijnt weer…