Een sprookje
Een sprookje
Er was eens een man die helemaal alleen in het bos woonde. Hij was ook nog eens helemaal alleen op de wereld. Niet echt natuurlijk, maar voor zijn gevoel wel. Elke dag ging de man werken in het bos, hakte hout en verkocht dit in een dorp nabij. Maar op een dag werd hij wakker en dacht bedroefd: waarom werk ik? En voor wie? Ik ben toch altijd maar alleen. Hij besloot te stoppen met werken. Hij had er geen zin meer in zo. Zo bleef de man in zijn huisje zitten, niksen. Elke dag, totdat de man toch wel honger kreeg en hij erop uit moest om eten te zoeken in het bos.
Hij ving een konijn en vond wat paddenstoelen. Hij ging met knorrende maag op huis aan. De zon scheen en het was een mooie dag. En net voordat de man bij zijn huisje aankwam, hoorde hij een geluid. Hij hoorde iemand roepen om hulp. Hij ging kijken waar dit vandaan kwam en vond een hele oude vrouw verward in een bramenstruik. Om haar mond zaten nog wat braamvegen, en haar witte haren zaten vast in de struiken. Hij hielp het vrouwtje zo goed hij kon en gaf het konijn aan haar. De oude vrouw was hem intens dankbaar en ze zei dat hij een wens mocht doen.
Nou, dat vond de man niet zo moeilijk. “Ik wil graag een lieve vrouw,” zei de man. “Oei,” zei de oude vrouw, “dat is wel een hele grote wens voor mij. Maar kom morgenochtend hier terug, ik zal zien wat ik kan doen.” En zo gebeurde het. De volgende ochtend stond de man te wachten op dezelfde plek waar hij de oude vrouw had bevrijd uit de braamstruik. Hij bleef maar wachten, maar zij kwam niet. Hij wilde bijna boos teruggaan naar zijn huis toen zijn oog viel op een groot ei dat op de grond lag op een nestje van mos. Op het ei lagen drie witte haren van de oude vrouw, die hij ook meenam – je wist immers maar nooit?
Thuisgekomen legde hij het ei in een open doosje op zijn eettafel en legde er een handdoekje onder. Hij kuste het ei en zei: “Ik hoop dat je mijn wens zult vervullen.” Toen hij ging slapen, droomde hij die nacht over de oude vrouw. Ze zei: “Verbrand elk jaar een haar van mij, dan kom ik bij je. In het derde jaar van de derde haar moet je zeker weten dat je houdt van de vrouw die je zult krijgen. Dan zal je een geheim onthuld worden.” De oude vrouw lachte en zwaaide in zijn droom en ze verdween plotseling. Toen de man wakker werd, liep hij naar de tafel en zag een barst in het ei. Hij ging kijken wat er zou gebeuren.
Toen het bijna donker was, brak het ei open, en daar stond een heel klein vrouwtje, met lange zwarte haren en donkere ogen. Een prachtig vrouwtje, maar zo klein. Maar dat kon de man niets schelen, hij had eindelijk een vrouw! Hij ging weer werken, verdiende geld en kocht mooie dingen voor het vrouwtje. Hij maakte zelf een prachtig ledikantje voor haar met dekentjes en kussentjes. En elke nacht als ze gingen slapen, keek hij naar haar vanuit zijn beddestee.
De man was gelukkig! Ze lachten samen, speelden samen, aten en dronken samen. Wat wilde hij nu nog meer? Het was al meer dan hij ooit had kunnen dromen. Ze was zijn vreugde, zijn zonneschijn. Het eerste jaar ging voorbij, en de dag kwam waarop de man de eerste haar ging verbranden. De oude vrouw stond plotsklaps voor hem en vroeg of hij gelukkig was. Dat was hij zeker, verzekerde hij haar. Hij was dolgelukkig.
De oude vrouw zei: “Dank je voor het zorgen voor mijn eigen bloed, houd je ook van haar?”
“Jazeker,” zei de man, “ik hou heel veel van haar.”
“Nu,” zei de oude vrouw, “heb je nog een wens misschien?”
“Ja zeker wel,” zei de man, “ik zou wensen dat mijn vrouw net zo groot is als ik.”
“Nou,” zei de oude vrouw, “ga naar huis en het zal zo gebeuren.” De oude vrouw glimlachte en leek jaren jonger te zijn.
Haar wangen bloosden, haar ogen glommen, en haar haren werden donkerder. En ineens was ze weer weg. De man ging naar huis en bij de deur stond zijn vrouw al op hem te wachten! Ze was nu een echte vrouw, even groot als hij was. En ze werden nog gelukkiger dan zij al waren!
Elke dag maakte zij het huis aan kant en ze vierden de liefde in het grote nieuwe bed dat de man had laten maken. Wat wilde hij nu toch nog meer dan dit?
Het jaar van de tweede haar kwam eraan en de man verbrandde ook ditmaal de haar, waarop de oude vrouw weer plots voor hem stond.
De oude vrouw zei: “Dank je voor het zorgen voor mijn eigen bloed, houd je ook van haar?”
“Jazeker,” zei de man, “ik hou heel veel van haar.”
De oude vrouw was ditmaal nog jonger geworden, haar haren waren heel donker evenals haar ogen en haar huid was jong en glanzend.
“Heb je nog een wens?” vroeg ze aan de man.
“Ja, euh, we willen graag kinderen,” zei de man aarzelend, zich afvragend of dit wel een wens was die zomaar vervuld zou worden.
“Nou,” zei de oude vrouw, “ga maar naar huis en zo zal het gebeuren.”
En weer was ze weg.
De man ging naar huis en vond zijn vrouw op bed met op elke arm een kindje, een jongen en een meisje. Wat waren zij toch gelukkig met elkaar!
De man kon zijn geluk niet meer op. Hij genoot zo van zijn leven!
Het jaar van de derde haar brak aan, maar de man vergat dat hij de haar moest verbranden. En plots stond de oude vrouw voor hem en zei: “Je bent iets vergeten dit jaar!”
De man schrok hiervan enorm en greep naar zijn keel.
“Wat nu?” vroeg hij aan de oude vrouw.
“Ga maar naar huis,” zei ze, “en het zal geschieden.”
De man rende geschokt naar huis en vond zijn huis leeg, op zijn keukentafel lag een gevild konijn.
De man was ziek van ellende. Hij wist niet meer hoe hij het had, en huilde van ’s morgens tot ’s avonds om het gemis van zijn vrouw en kinderen. En hij doorzocht zijn hele huis, op zoek naar de derde haar van het derde jaar.
En godzijdank, op een dag, vond hij de haar op de vloer in een naad verstopt.
De man rende naar buiten en verbrandde snel de witte haar.
Gelukkig, daar was zij weer, de oude vrouw.
De oude vrouw zei: “Dank je voor het zorgen voor mijn eigen bloed, houd je ook van haar?”
“Jazeker,” zei de man, “ik hou heel veel van haar. En van mijn kinderen. Waar zijn ze? Ik mis ze heel erg, ik kan zonder hen niet langer leven!”
“Ga naar binnen,” zei de nu jonge vrouw en ze lachte hem toe. De oude vrouw was zijn vrouw! Moeder van zijn kinderen.
In huis speelden zijn kinderen op de grond met elkaar en de vrouw kwam achter hem staan en sloeg haar armen om zijn nek.
“Ik werd ooit betoverd door een oude heks, en alleen een man die van mij zou houden zoals ik was, en dit drie jaar lang, kon mij verlossen, op voorwaarde dat hij de drie witte haren zou koesteren… alsof het delen van mijzelf waren. Nu, dat waren ze ook,” zei de vrouw. En ze kuste hem op zijn voorhoofd, en ze leefden nog lang en gelukkig!