De Kikker
De Kikker
De dag was heet, de zon denderde zijn hete stralen over de aarde. In de verte zag je warmtekringels op het wegdek, waarbij het leek alsof er water stond. De mussen vielen zowat van het dak en huisdieren in alle soorten en maten lagen te slapen op een beschutte plek. Janna hing de was aan de lijn en sjokte hierna sloom op de klompen, en de lege wasmand, terug naar de boerderij, waar nog heel wat werk lag te wachten.
Zuchtend veegde ze het zweet van haar rode blozende gezicht en haar blonde krullen duwde ze terug in de haarspelden. Lastig was dat altijd, die krullen die overal uit piepten. Janna nam de bezem en begon het erf te vegen, op de boerenklompen zwoegde zij uit volle borst en zong hierbij een wijsje dat zij ooit op de zondagsschool had geleerd. Al was dat al jaren geleden, toch vond ze het een mooi liedje.
“Here Jesu,” neuriede ze zachtjes voor zich uit. Ze schopte naar één van de hooizolderkatten, die haar voor de voeten liep. Uiteraard raakte zij deze niet, want ze was wel een dierenvriend. Maar ze had geen zin om te stoppen met zingen, en om te roepen naar het dier, daar had ze nu even geen zin in. Mans, haar man, was met de trekker het veld op en kwam nog lang niet thuis. De zon beukte op Janna’s dikke boerinnenkleding.
Het was toch zo warm die dag. Janna ging naar de pomp om even af te koelen bij een glas fris water, maar ook om haar lijf wat te besprenkelen. Toen ze de putemmer omhoog haalde, liet ze deze pardoes bijna weer vallen, want in het emmertje zat een hele grote, dikke kikker. “Oh,” riep ze uit, “wat is dat nu?” Geschrokken staarde ze met blozende wangen naar de kikker. Deze sprong kordaat uit het emmertje en zei: “Mevrouw, ik ben u zo vreselijk dankbaar! Ik ben een betoverde geest en een heks heeft mij eeuwen geleden in deze put gegooid omdat ik niet naar haar wilde luisteren. Dankzij u ben ik eindelijk bevrijd. Als u mij nu ook nog even wilt kussen, dan kan ik weer verder met mijn leven, want ik ben ook een prins geweest, ziet u?” Janna keek naar het lelijke dier en riep uit: “Ik denk er niet over! Oh nee, als Mans dat ziet!”
De kikker glimlachte en zei: “Als Mans er niet is, kan Mans dat ook niet zien.” “Nou, Mans kan zo thuiskomen hoor,” zei Janna blozend. Ze zag er wel schattig uit, vond de kikker, met haar stevige heupen, volle boezem en roze wangen. De kikker zag er wel wat in. Jammer dat hij al die jaren als kikker had moeten leven. Niet dat hij zijn geneugten niet gekend had, maar zeg nu zelf, een koud kikkerlijfje tegen je aan of een wulpse dame, dat was toch wel even wat anders, nietwaar? “Kom, geef me een kus, doe niet zo flauw. Gun mij toch mijn leven terug, dan zal ik voor jou enkele wensen vervullen,” zei de kikker sluw. Hij keek haar aan met zijn grote bolle ogen en likte om zijn bekje. Janna zag dat alles aan en zag de lange kikkertong en voelde opeens toch een lichte opwinding in haar buik. Mans had niet… nu niet aan denken, Janna, mopperde ze in haarzelf. “Oké,” zei Janna toen, “ik ga je kussen en dan ga jij mijn wensen vervullen.”
“Prima,” zei de kikker en ging al op zijn achterpootjes staan om een kus in ontvangst te nemen. Janna schoof dichterbij, tuitte haar lippen en sloot haar mooie hemelsblauwe ogen.
De kikker kwam dichterbij en zo pardoes zoende hij de lippen van boerin Janna. Het voelde wel gek, vond Janna, zo koel en nat en koud. Maar niet onprettig, vond zij, en wie weet kwam er wel een hele knappe prins uit.
De kus was voorbij en Janna keek naar de kikker of er al verandering was gekomen. En voor haar ogen veranderde de kikker al snel in een mensengedaante. Ze kon nog niet goed zien of het een knappe prins werd, maar het begon erop te lijken.
Er kwamen haren op zijn kop en zijn ogen leken kleiner te worden. Toen veranderde hun kleur in goudgeel, en toen in lichtbruin. Oké, dat was al een mooi begin, vond Janna.
De kikker rende opeens weg achter een bosje en Janna kon niet langer zijn gedaanteverwisseling meemaken, wat zij zeer jammer vond.
“Kikker?” riep zij vertwijfeld uit. “Kikker? Waarom loop je weg?” “Wacht even,” zei de kikker toen. “Kijk niet naar mij, ik wil niet dat je mij straks naakt ziet staan.”
“Och,” lachte Janna toen, “dat heb ik wel vaker gezien hoor.” Janna wreef even haar dikke romige bovenbenen tegen elkaar aan. Hmm, dit was toch wel heel erg spannend, het was maar goed dat Mans op het veld was.
Ineens hoorde Janna “Pief Paf Poef” en achter de bosjes stond een voltooide prins. Althans, dat was wel de bedoeling van kikkers die betoverd waren, immers?
“Mag ik je nu dan eindelijk zien?” riep Janna verrukt uit.
“Ik wil dat jij je ogen dichtdoet, of wacht, ik wil dat je je ogen bedekt! Ja, bedek ze met een lap stof en dan kom ik naar je toe.”
Janna deed zoals gevraagd was en bond een boerentheedoek, die naast de pomp lag, om haar ogen, en riep uit: “Kom dan! Ik ben er klaar voor!” “Mooi,” bromde de kikker die veranderd was in een mens, “ik kom eraan, en niet stiekem kijken hoor!”
“Nee hoor,” jubelde Janna die dit ergens wel een leuk spelletje begon te vinden.
De kikkermens stond nu naast haar, en opwindend genoeg ademde hij een frisse adem in haar blozende hals. Hij streelde langs haar hals en kreunde het uit van genoegen: “Oh Janna, wat ben jij mooi.”
“Ooh,” lispelde Janna zacht, die het allemaal best lekker vond nu. Want Mans… maar laten we daar nu maar even niet aan denken, dacht Janna verhit, na jaren op de boerderij te hebben gezwoegd en gedaan had zij ook wel eens recht op een pretje, nietwaar?
De kikkermens begroef zijn hoofd in haar grote warme boezem. Hij snoof de geuren op van menselijke, vrouwelijke warmte. Hij kreunde het weer uit van genot. Hierop knoopte hij de blouse van de boerin los en keek naar twee volle melkvaten die romig naar hem stonden te smachten.
“Och, wat een heerlijkheid dan toch,” riep hij uit. Hij begon te zuigen aan elke kant een keer, om en om. Och, wat had hij dit toch gemist. Janna daarentegen stond te trillen op haar benen en viel bijna om van genot. “Oh meneer de kikkerman, wat bent u toch zalig bezig met mij.”
“Oh, wacht maar,” zei hij toen, en hij stroopte haar de dikke boerinnenrokken omhoog en duwde haar voorover. Zo achterlangs, gleed hij bij haar naar binnen en genoot zo na jaren van een heerlijk samenzijn met een vrouwelijk wezen. Dat had hij zo gemist.
De boerin Janna schreeuwde het uit van plezier en genot en zelfs de koeien op het weilandje naast het huis keken verbaasd om naar de bazin, die anders toch nooit zo tekeer ging. Uiteindelijk trok meneer de kikkerman zich terug uit de boerinnenschoot. “Eindelijk,” riep Janna uit en ze draaide zich om en trok de theedoek voor haar ogen weg.
Doch in plaats van een knappe prins, zag zij voor haar een werkelijk onooglijk mannetje, dat er niet uitzag. Bah, had híj met haar? Verschrikt staarde Janna naar de kikkerman… “Maar?”
“Maar… ja wat?” zei de man rustig en vermaakt. “Is er iets?”
“Maar je bent toch een ‘knappe’ prins?”
“Heb ik dat dan gezegd?” zei de man met een glimlach. “Welnee. U moet niet alles geloven mevrouw.”
“Maar mijn wensen dan?” “Oh,” zei de kikkerman, “die heb ik al genoeg vervuld dacht ik zo. Zeg, tot ziens!”
Hij zwaaide met een magere hand naar de verbaasde boerin en vertrok zo door de bosjes richting de weilanden. En toen hij nog maar zichtbaar was als een kleine stip in de verte, draaide boerin Janna zich pas weer om en begon zichzelf flink te wassen bij de pomp. Want als Mans straks toch eens thuis kwam…