Het droombed
De deur gaat open, niemand is daar, ik weet hij is er weer.
Mijn verteller vanuit duistere regionen…
Een regendruppel van buiten spat uiteen op mijn bureau, mijn nekharen gaan overeind.
‘Rustig maar’, lacht hij, fluisterend in mijn oor.
~*~
Sanoia was op zoek naar een ander bed en op een warme mooie zomerse dag, trok zij richting Antwerpen. Kuierend over de markt, zocht zij naar iets ouds, iets bijzonders. Iets dat bijna niet meer gemaakt werd, oud en mooi, moest het voor haar zijn. En uiteindelijk toen de middag bijna ten einde was, zag ze het bed van haar dromen. Verlaten stond het achter een kraam, waar allerlei antiek aangeboden werd.
Een prachtig roomwit bed, van ijzer, prachtig bewerkt met jugendstil lelies, prachtig uitgewerkt in een punt uitlopend met een kleine krul in een prachtige kolibrie.
Een zachtgroene zweem over het roomwit maakte het geheel totaal af. Totaal perfect voor Sonaia. “Hoeveel vraagt u ervoor”, vroeg ze aan de handelaar.
Verbaast wreef hij over pet, ‘Ik wist niet eens dat dit bed hier stond meidje’.
“Peer”? Wat vragen we voor dat bed daar, hij wees naar achteren, waar het bed leek te glanzen in de zomerzon. De medehandelaar, keek om en was evenzo verbaast als de ander.
’Geen idee, Jos’. ’Mooi prijsje maken we ervan dame’, zei de oudere handelaar vriendelijk. Sonaia knikte hoopvol. ‘Ja, doet u dat maar, graag zelfs’! Glimlachend keek ze hem aan, en hij noemde een redelijk bedrag.
“Prima”, riep zij uit. Het bed was van haar! WAUW..ze was zo blij!
Even later reed ze terug, met haar autootje richting huis, de kofferbak hing half open, want het bed paste natuurlijk niet helemaal in haar autootje.
In de tuin sproeide ze het bed schoon met de tuinslang en waste alles nog netjes na met een doekje met sop. Nog even een uurtje drogen in de avondzon en dan zou zij dit prachtige bed in elkaar zetten op haar kamer. Ze opende een flesje wijn, en zette dit op een dienblaadje en plaatste het alvast in haar slaapkamer. Straks zou ze wel een tijdje bezig zijn met het in elkaar zetten van het bed, want elk stukje versierd ijzerwerk bleek in kleine stukjes in elkaar gezet te moeten worden. Er zat zelfs nog meer bij dan ze had durven dromen, kleine parelmoeren puntige doppen op elke hoek van het bed, en een opklapbaar hemelbed, welke verborgen lag in de bedbodem. Ze had er meteen maar wat doorzichtige licht rose stof bij gekocht die ze om het hemel zou knopen.
De ramen waren open ivm het warme zomerweer, en zij zette een muziekje op en begon aan het karweitje. Een glaasje wijn schonk ze erbij. Heerlijk genieten, zo dacht ze.
Twee uurtjes later was de fles halfleeg en was het bed klaar, het leek een sprookje zo mooi.
De warmte van de afgelopen dag kroop door het raam, de slaapkamer in en Sonaia ging op het bed liggen….dromerig staarde ze naar het prachtige bed. Heerlijk…zoiets prachtigs in je bezit te hebben, dacht zij. Haar oogleden vielen langzaam toe.
Midden in de nacht schrok ze wakker, iemand streelde haar wang,..ze keek naast zich in het halfdonker, het ganglicht brande nog.
En ze zag een gezicht van een knappe man, een man die ze kende, maar nog nooit had gezien.
Hij glimlachte vriendelijk tegen haar, ‘dag lieverd, dat is lang geleden’’.
Eh,… hoe bedoel je, stamelde ze. Hij pakte haar schouder vast en trok haar naar zich toe, en kuste haar lippen. Oh ja, dit kende ze toch als vanouds maar, ze had geen flauw idee wie hij was, maar bang was zij allerminst. Ongelooflijk hoe hij haar kon kussen, heerlijk.
De hartstocht laaide in haar op, oh lieveling, fluisterde hij zacht. Ze zoende hem terug, wild en vol verlangen, dit had ze zo lang gemist, maar hoe dan? Dit kon toch helemaal niet?
Zijn oogwimpers, lagen op zijn wangen, prachtige lange wimpers, en zijn wenkbrauwen mannelijk, stoer zo…zo..ze streelde met een vinger langs zijn wenkbrauwen en toen langs de neusbrug. Oh, zei ze, oh…ze was verward. Hoe kon dit nou was hij door het raam…hij legde zijn vinger op haar lippen en suste haar, sssssssssjj…..kom liefste je kent me. Je kent me echt…geloof me. Maar wie dan? Mompelde Sonia..wie?
Hij legde weer zijn vinger aan haar lippen, geen vragen, Sonia, het is volle maan vannacht kijk maar, en hij wees door het zachtrose gordijn naar het raam, vanwaaruit de maan volop scheen. Haar hart bonkte in haar lijf, dit kan niet, riep ze uit, wie ben je toch?
Je kent me toch? Luister naar je hart liefste, dan weet je wie ik ben!
Zei hij zacht in haar haren, waarvan hij de geur opsnoof.
Maar..maarr….en ineens was ze stil en luisterde ze naar haar hart, dat wist dat er soms dingen gebeuren die niet verklaarbaar zijn voor het verstand.
Dingen waar je nooit een antwoord op zou kunnen krijgen in het leven, misschien pas na de dood?
Ze wist het niet, waar zij in moest geloven maar dit voelde zo vreselijk vertrouwd aan?
Ze begreep er werkelijk niets van.
Maar wat deed het er toe eigenlijk? Haar hart vertelde haar een waarheid en daar moest ze naar luisteren, dat was alles wat zij wist. Anders kon zij niet, hem wegsturen? Geen denken aan zeg. Nee, ze kon iets missen misschien? Iets waarvan ze nog niet wist wat dat kon zijn?
Ze keek naar het hoofdeind van het bed achter haar. De kolibri leek te fladderen, het was gezichtsbedrog en wie weet was hij dat ook wel. Ze keek naar zijn donkere doordringende ogen, en rook zijn mannelijke geur. Een haar zo bekende geur, zo bekend maar waarvan ook alweer, ze wist het niet, het leek of het op het puntje van haar tong lag en toch!
Hij nam haar hand in de zijne en het voelde toch zo goed!
Zo vreselijk goed gewoon, maar waarom?
Wie ben je toch vroeg ze aan hem…wie?
Je herkend me toch wel? Ze knikte van ja. Ja dat wist ik wel liefste!
Ik hou van je eeuwen lang hou ik al van jou.
Dat weet je en dat voel je ook, altijd weet je dat onbewust ik van jou hou!
Altijd zal ik van jou blijven houden, want wij zijn verbonden eeuwen lang, horen wij al bij elkaar.
Hij kuste haar zacht, zijn liefde was onvoorwaardelijk voor haar, dat voelde ze, en ze kuste hem terug…
De hele nacht waren zij samen, en na de hartstocht kwam het moment van romantiek, de wijn, de volle maan, de zomergeuren, de vroege vogels die floten bij het raam.
Het duivenpaar dat genesteld had in de boom nabij de woning, koerden.
Toen de zon opkwam, vroeg ze het hem nog eenmaal.
Eenmaal voor het te laat zou zijn.
Wie ben je?
Liefste, mompelde ze zacht.
Ik?
Ik ben je tweelingziel liefste, voor altijd de jouwe.
Maar hoe kom je hier en blijf je?
Nee, ik kan niet blijven maar ik miste je zo in hemelse sferen dat ik niet kon laten terug te keren bij jou, toen je ons oude bed kocht.
Ons oude bed? Vroeg Sonaia verward.
Ja het bed uit ons vorige leven, waarop wij onze liefde deelden samen, en jij onze kinderen baarde, dit bed!
Ik heb geleid naar dit bed, ik wist het!
Dat je het zou kopen, dat je het je zou herinneren onbewust!
Ons bed? Vroeg Sonaia nogmaals verbaast?
Ze schudde haar gouden haren naar achteren, ons bed,….
Verbaast keek ze hem weer aan, en deze nacht hoe kan het dat je?
Oh eenmalig nam ik deze beslissing liefste, in een volgend aards leven zullen we weer samen zijn, geloof me.
Hij kuste haar nog eenmaal op haar mond, en langzaam voelde ze de druk verdwijnen van haar lippen, hij loste langzaam op het opkomende zonlicht.
Ga niet weg, riep ze uit.
Ga niet…maar hij was al weg voor altijd, in dit leven althans.
Verloren bleef ze achter in het oude antieke bed.
Eenzaam en verloren.
25 jaar later ontmoette ze een jonge man, 23 jaar oud was hij, ze werden verliefd, en ze was wel veel ouder dan hij, maar dat deed niets af aan hun liefde voor elkaar.
Stapel gek waren ze, smoorverliefd!
En toen hij op een dag een oud antiek bed in de schuur vond, vroeg hij haar waar zij dat prachtige stuk antiek gekocht had.
Hij maakte het bed sterker en zette het op in hun slaapkamer.
Hij wist het niet, zij wel. Hij was speciaal teruggekomen voor haar, omdat hij zoveel van haar hield en met zijn nachtelijke terugkomen zoveel had losgemaakt in haar, dat hij eerder terug kwam in het leven dan bestemd was geweest.
Zoveel ze van elkaar hielden was onaards nml.
En zulke liefde maak je maar eenmaal mee in het leven.
En dan moet je dat koesteren….
©Angelwings