Tom van Doorn was het zat
Tom van Doorn was het zat
Tom van Doorn was het zat, hij werkte nu al enkele jaren bij dat achterlijke kantoor van Van Delden en, leuk was het dus echt niet. Eerst dacht hij nog dat het aan hem zelf lag, want ja? Een heel bedrijf tegen je hebben, dat zou toch vast aan hem zelf liggen, niet waar?
Maar nee, het scheen dat er nogal achterlijk volk werkvee was voor meneer van Delden.
Meneer van Delden kon er ook wat van, met zijn dikke burgemeesters buik en zijn zakhorloge en dure sigaar in zijn uitgelebberde onderlip, hing dan een dure sigaar te dampen. Gelijk een trotse pauw kwam hij vaak zijn werkvee beloeren, luisterde her en der naar de roddels en lachte dan zijn minachtende lach, over de hoofden van al zijn harde werkers.
Wat was die man toch lelijk dacht Tom.
Wat een miskleun moest die gemeenschap zijn geweest, hij was vast door het gaatje in een condoom gekropen en had zo wat dna beschadigd oid. Tom wist het niet maar oh, hij gruwde van die kerel.
Elke dag was er wel wat op het kantoor, werk dat Tom moest afleveren verdween op spoorloze wijze en werd gevonden in de papiershredder. In stukjes ja, maar Tom had er niets mee van doen, doch hij werd overal op aan gekeken.
Waar had Tom dit toch aan te danken? Karma? Een fout vorig leven als Duitser in de oorlog?
Tom dacht zich suf.
Wat had hij die mensen in vredesnaam aangedaan?
Zijn lunchbox werd met plezier in een wc aangetroffen met de boterhammen drijvend op het wc water.
Als hij even wegliep bij zijn kop koffie lag er een peuk in te drijven. Wanhopig werd hij ervan.
Depressief ook. Hij dacht toch dat hij vrienden had op dat kantoor. Nou dat was bitter tegengevallen!
Pedro die toch altijd met hem ging biljarten in het weekend had het heel klaagverhaal van Tom verteld aan meneer van Delden waardoor hij weer op het matje geroepen werd.
Het werd nog erger, was er iemand ziek, stonden ze geheid in zijn nek te hijgen! En te kuchen en de proesten, misschien in de hoop dat hij ziek zou worden om zo niet langer te kunnen verschijnen op zijn werk?
Paranoia zou je er van worden nml. Was hij ziek thuis wat steeds vaker voorkwam dan kreeg hij de dag zelve al controle, of hij wel echt ziek was want men geloofde hem dus niet.
Tom was de lul, de pineut zogezegd.
En de priemende ogen van meneer van Delden overvielen hem zelf s’nachts in zijn slaap!
Hij kon nauwelijks nog slapen, grote wallen lagen onder zijn ogen opgestapeld om te worden gemaaid door één of ander nieuw middel dat nog niet was uitgevonden.
Bleek werd hij, asgrauw en steeds vaker was hij ziek, want telkens als er iemand ziek was, moest deze hem een werk overhandigen of vragen om uitleg, waarbij hem echt flink in de snuit werd gekucht.
Soms met de natte spetters nog om zijn oren, veegde Tom dan met zijn mouw de rommel van zijn gelaat en mopperde dan in zichzelf, en gaf dan antwoord op vragen, geduldig als altijd.
Zijn vrouw Carla, was ook ten einde raad en zei meermalen dat hij een andere baan moest gaan zoeken, maar zonder ontslag had dit alles weinig nut.
En werk was er bijna niet in hun dorp en dat zou betekenen uitvliegen naar andere oorden.
En dat viel niet mee aangezien al zijn familieleden gezellig dichtbij woonden.
Tom sleepte zich dagelijks naar zijn werk, met zijn ziel onder zijn arm en bedacht zich in de slapeloze nachten al, welk een ellende hem de volgende dag weer stond te wachten.
Maar van ontslag was geen sprake, want meneer van Delden was helaas erg tevreden over zijn werk.
Tom besloot het aan te laten komen op een ontslag.
Hij gooide bekers koffie zg per ongeluk maar toch expres over formulieren die men daarvoor net had uitgetypt. Hij kuchte bij griepvirussen alles in het gezette gezicht van meneer van Delden die dan lachend zei dat hij een griepprik had gehad dat jaar en zo niet één, nee wel drie kakelde hij dan. Het was om gek van te worden!!! Hij kwam kotsend van wederom een virus op zijn werk want nu ging hij toch wel even expres die achterlijke snotterende collega’s besmetten uiteraard, en zo kotste hij op het bureau van meneer van Delden, en de portier kotste hij in zijn nek, in de kantine kotste hij over de maaltijden balie heen in de bakjes voeding.
Maar niets hield hen tegen om hun slachtoffer te verlossen van den boze. Zichtbaar genoot men ervan om te zien hoe Tom van een vlotte jonge kerel veranderde in een nietsnut een slome duikelaar die niets meer kon uitspreken dan een uhuh, en eh, oh. Door slapeloze nachten maandenlang werd de tol geëist van Tom. Op een dag viel Tom neder in een snikken met diepe inhalen, op de grond lag hij vernederd door iedereen op zijn afdeling, en iedereen applaudisseerde naar Tom toe. Verbaast keek Tom door betraande ogen op naar al zijn collega’s, niets begrijpend van dit alles.
Meneer van Delden werd erbij gehaald. Deze had wederom een dikke sigaar in zijn mond, en walmend stond hij daar met een glimlach om zijn mond. Uit zijn blazer nam hij zijn nieuwste mobieltje en toetste een nr in. Het is tijd zei hij, en keek hierbij strak naar Tom. Tom kreunde van angst, wat was er toch gaande in dit kantoor? In vredesnaam, de tranen dropen hem van zijn neus richting zijn shirt, waar deze een natte plek vertoonden.
WAAROM DOEN JULLIE MIJ DIT TOCH AAN????????
Riep hij verdwaasd uit, wat heb ik jullie toch misdaan??? Wanhopig zat hij daar op zijn knieën te wachten op dat wat komen ging.
En de deur ging plots open en daar stond een jongeman, met een brilletje op, een geitensikje op zijn lange magere kin. Hij droeg een beige pak dat hem totaal niet stond, zeker niet bij zijn muisachtige verschijning. Tom sidderde het uit, van alles wat hem was overkomen de afgelopen jaren, hij kon niet meer hij was nu een gebroken man.
De jongeman ging voor hem staan, Tom schatte hem ongeveer van zijn eigen leeftijd, wat moest hij toch van hem?
De jongeman keek hem schaapachtig aan, ergens herkende Tom die blik maar waarvan ook alweer?
Uhuch zei de jongeman zacht, en schuchter keek hij zijn vader aan.
Schop hem maar eens flink jongen moedigde vader aan, toe maar je kan het best!
En Tom kreeg een voet in zijn buik, keihard, en één tegen zijn kaak, en hij voelde wat druipen langs zijn gezicht, had hij hem nu staan spuwen? Nee, werkelijk waar, hij veegde met zijn handen langs de klodder slijm die hem van zijn haar droop.
WAAROM? Grauwde hij naar iedereen op zijn afdeling wat heb ik jullie misdaan???
Meneer van Delden keek op naar de anderen en kwam toen aangelopen naar Tom, beste Tom…
Ben je vergeten dat je vroeger altijd zo’n klier was in de klas?
Nou wij niet hoor! Glimlachte meneer van Delden.
Je hebt velen hier vernederd vroeger als kind, en mijn zoon, je herkend hem niet meer natuurlijk, je was altijd zo bezig met jezelf. Maar hem heb je wel het meest getreiterd van allemaal en we vonden dat je een lesje moest leren.
Iedereen applaudisseerde! Ineens wist Tom het weer, het was waar!
Ja, hij herkende de zoon wel van meneer van Delden wat stom dat hij daar nooit eerder op was gekomen. Erik puistenkop zo noemde hij hem altijd. Op een dag had hij Erik iets beloofd en Erik moest met hem mee gaan wat Erik gedwee deed.
En hierop had hij Erik opgesloten in een container bij het station de arme jongen bleek er drie dagen in te hebben gezeten voor hij gered werd.
Tom kreeg nogmaals een flinke schop tegen zijn buik en hij voelde hoe de vermoeidheid van hem afgleed en hij wegzakte in een diepte die hij nog nooit gekend had.
Hij is flauwgevallen mompelde meneer van Delden.
In het donker kwam Tom bij, een donker hol zo leek het. Ze hadden hem opgesloten in een container uiteraard. Hoe kwam hij hier nu uit? Hij stond op en voelde aan zijn pijnlijke kaak, en probeerde uit te vinden waar een opening was.
Maar deze was er niet!
Hij hoorde hoe een vrachtwagen naderbij kwam en even later hoe de container op de vrachtwagen werd gehesen. Tom schreeuwde het uit NEE HELP!
Help ik ben hierrrrrrrr…maar niemand hoorde Tom nog.
Na een lange rit werd de container gestort op een grote vuilstortplaats, en Tom gleed zo mee de drek in.
Hij gilde en kokhalsde maar, niemand die hem hoorde.
Door het vuil heen, klom hij over rotzooi en verrotting…oh wat had hij een spijt van zijn daden.
En hij zou zijn eigen ontslag in dienen dat was hem nu wel duidelijk!
Dan maar een uitkering maar dit was ook niks zo!