Als Rutte in armoede leven zou…
Ministers in de Bijstand
“Ik ga daar niet in lopen, bekijk het maar!” Boos draait hij zich om. “En stop nu eens met die camera, verdomme! Schei uit, ik kan niet meer, ik zit er doorheen, ik kan echt niet meer. Echt niet.” Zijn ogen zijn verdacht vochtig. Zijn lippen zijn witte smalle strepen. Zijn handen zijn samengeknepen vuisten. “Ik wil dit niet meer, laat me gaan!”
Ineens trekt hij vol woede de gore joggingbroek uit de handen van de regisseur. “Wie draagt dit, man? Zijn jullie wel goed snik!? Ik wil mijn Armani-pak aan,” snikt hij uit. “Ik wil, ik wil, ik wil naar huissssss,” dreinend loert hij naar de mensen die eventueel naar hem luisteren.
Hij was verplicht om mee te werken, maar na vier weken afzien, werd het hem te machtig. Een maand geen normaal eten, geen normale kleding, een gore flat met goor behang en vieze oude meubels. Hij werd gek! Knettergek!
“Ik KAN NIE MEERRRRRRRRRRRRRRRRRRRR, jende hij. Ik WIL NIE MEEEEEEEEEEEERRRRRRRRR… IK WIL NAAR HUIS!” En werkelijk, hij stampvoette erbij. De regisseur keek hem aan. “Werkelijk, meneer Rutte, dat u zover zou gaan, had zelfs ik niet verwacht. Wat stelt dit nu voor? Drie maanden armoede, leven zoals zovele mensen leven in Nederland. Kom, kom, niet zo kinderachtig zeg. Zij kunnen dit al jaren aan. Belachelijk, werkelijk, u gedraagt zich als een klein kind. U gaat gewoon door, meneer Rutte. EN TREK DIE GORE JOGGINGBROEK AAN! Ja, het komt van de tweedehands winkel, nou en?”
“Ja maar, ik kan niet eens wassen met die kapotte wasmachine,” jankte Rutte uit. De snottebellen dropen uit zijn neusgaten. “Ik wil naar huis, ik wil in bad en niet in dat vieze douchehol, met al die schimmel op de muren. Zie je wel,” zei hij ineens paranoïde, “jullie hebben dit met opzet gedaan! Zo’n goor huis als dit, jullie nemen mij te grazen, hè? Geen enkele minister komt in dit gore hol terecht, maar ik wel! Jullie willen mij zien knielen en sorry zeggen. Ik doe het niet!” Eindigde hij koppig, met wat schuim op zijn lippen.
“I k kan niet eens waspoeder kopen, man!” schreeuwde Rutte uit. “Ik heb geen vodka, alleen dat smerige goedkope bier, ik krijg er koppijn van, man! Laat me eruit…” Snikkend hing hij tegen de deur: “MOEDURRRRRRRRRRRRRRRRRRRRRR!!!!!!!” Wanhopig kroop hij tegen de dichte deur aan. “Ik wil ERUITTTTTTTTTTTTTTTT…IK BEN MISSELIJK! Ik kan niet meer! Ik wil ook niet naar de Aldi! Ik lust dat niet! Ik wil naar de slager gaan, en naar de warme bakker. Ik kan nie meerrrrrrrrr moedurrrrrrrrrrrrrrr,” huilend viel hij als een voddebaal op de grond voor de deur.
De regisseur van het nieuwe programma, Ministers in de Bijstand, bedacht zich plots nog iets. “Kom op, meneer Rutte, wees een kerel zoals de rest van dit land. Geeft u ons even uw bril.” Hij nam de bril van Rutte zijn neus en ging erop staan. KAPOT. Glimlachend kreeg Rutte zijn bril weer terug. “Zo, koopt u nu maar een nieuwe bril.”
“Maarrrrrrrr wat doe u nu? Bent u helemaal gek geworden? Ik kan niet meer rondkomen na mijn hertensteak van gisteren, laat staan een nieuwe bril kopen!”
“Tjah, meneer Rutte, dan had u maar geen hertensteak moeten halen. En met u vele anderen. Bril kapot is geen nieuwe bril! Ook voor kindertjes, meneer Rutte. Dus nu voelt u het zelf! U geniet er wel van, zo te zien,” lachte de regisseur hard.
Sidderend nam Rutte zijn brilmontuur van de vloer. Zijn Armani-brilmontuur was aan diggelen; hij kon de bril nog wat verbuigen, maar de glazen waren stuk. Verdrietig staarde hij naar het montuur. “Ik kan niets meer zien zo!” jammerde hij weer.
“Tjah, pech!?” zei de regisseur.
“That’s life,” riep de cameraman jolig.
“Ik spring uit het RAAMMMMMMMMM! LAAT ME GAAN! HELPPPPPPPPPPP,” riep Rutte bij het raam. “HELPPPPPPPPPPPPPPP! Ik wil weg hierrrrrrrrrrrrrr……..”
“Beste Rutte, niemand helpt u hieruit. Nog twee maanden te gaan, Minister der Nederlanden!”
“Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeh, niet nog twee maanden! Nee, redt mij dan toch! HELP!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!”
Na een dag of drie volgden er drie zelfmoordpogingen. Eerst met plakband, dat ging hem niet worden. Toen met ducttape, wat bijna lukte; men was er op tijd bij en sneed het ducttape door. En daarna met een oude haarfohn in de douche. Gelukkig kwam er kortsluiting, maar Rutte was totally not in order. Hij moest opgenomen worden in het ziekenhuis op de psychiatrische afdeling. Hij was niet sterker dan de doorsnee Nederlander, hij was juist zwakker. Hij kon dat totaal niet aan! Leven van het minimum, maar hij had nooit stilgestaan bij hoe dat was eigenlijk.
In het ziekenhuis murmelde hij hoe gelukkig hij was met zijn toetje vla en het lekkere schone bedje. Nee, zo was hij nooit geweest. Zo had hij nooit nagedacht. Hierna was hij minister af, want bij de regering noemde men hem plots “van lotje getikt.” Hij wilde ineens allerlei leuke, aardige dingen doorvoeren voor de bevolking en ja, dat kon men niet hebben, hè?