Wat jeugdherinneringen!
Ik was 4 jaar oud.
Mijn buurmeis vriendinnetje van 5 en ik…en we zaten achterin de auto.
Mijn moeder en haar moeder, waren goede vriendinnen nml. Dus wij ook, zeg maar, zover dat mogelijk was op onze leeftijd.
We reden richting het strand.
Heerlijk, de ramen open, de zonnige zomer om ons heen. De radio stond aan.
Toen even een ijsje eten, was wel even nodig op deze warme zomerdag.
De auto stond stil bij een benzinestation en we kregen een ijsje.
Onze moeders flirten met enkele zeer knappe militairen die voorbij kwamen.
Ze (onze mama’s) waren beiden nog zo jong en ongehuwd. Voor die tijd zeker bijzonder! Vooral als je buurmeisjes bent.
🙂
Mijn vriendinnetje fluisterde mij iets in mijn kinder oren.
Iets over het eten van steentjes. Die kon je zo doorslikken nml.
Nou ja, vooruit dan maar.
Maar het schoot dus weer verkeerd bij mij.
Mijn moeder was intens in paniek en hield me ondersteboven en schudde mij en sloeg me op mijn rug.
Het steentje schoot los gelukkig zo mijn keel uit.
Ik janken van schrik natuurlijk.
Nou ja, we gingen dus maar weer naar huis.
Na zoiets lig je niet meer zo rustig op het strand immers.
————
Later gingen we weer eens een keer naar het strand.
Ik lag zalig in het water, met beide handen op de bodem van de waterkant te turen naar het water dat rondom mij stroomde, het dreef mij ergens vooruit.
Ik ging mee met die prachtige schitterende minigolfjes, ik ging veel sneller dan ik dacht, zo aan de waterkant, drijvend ergens op de krachten van de golfjes en mijn twee handen op de bodem, die mij vooruit deden gaan, zonder verder nog enige beweging.
Plots keek ik op en zag ik mijn moeder niet meer.
Ik raakte in paniek en ging uit het water.
Ik zocht en zocht in paniek, ik begon te huilen, waar was mijn mama nou?
Ik zag een onbekend deel van het strand en onbekende gezichten, tot een lieve meneer mij aan mijn hand meenam naar de strandtent.
Waar hij mij een ijsje gaf en op zoek ging naar mijn moeder. Ik bleek door de stroming kilometers verderop te zijn geweest! Onvoorstelbaar.
Terwijl ik bij zijn vriendin achterbleef, gelukkig veilig, en wel met goede mensen. Hoe anders had dit kunnen aflopen?
Mijn moeder kwam in paniek mij ophalen, gelukkig maar!
Thuis durfde ze er niets over te vertellen tegen haar ouders!
We woonden nml jaren nog bij mijn grootouders thuis.
—
Toen ik naar de kleuterschool moest, vond ik dat dus tien keer niks!
Opgesloten zitten de hele tijd?
Mijn hemel, ze moesten mij echt van mijn oma’s fiets bagagedrager trekken. (Mijn moeder werkte en we woonden nog bij mijn oma thuis en ik werd dus door oma verzorgd). Ik was nogal sterk in mijn benen endenk maar niet dat ze mij zomaar even van de fiets kregen hoor!
NO way!!!!!!
Drie vrouwen sterk, nou ja, daar was ik niet tegen opgewassen.
Dus ik moest weer naar school, zucht.
Ik haatte die school!
Het stonk er altijd naar vieze dingen!
Naar de wc ging ik dus echt niet hé?
NO way!
Ik had een kind naast mij zitten dat altijd naar plas rook.
En in de rij staan, moest ik altijd naast een kind met wratjes aan haar vingers en dan moest je elkaar een hand geven, gruwelijk vond ik dat.
Kleien vond ik nog wel leuk, de rest? (De klei stonk ook altijd goor trouwens, dat ging in een emmer en werd telkens weer gebruikt door ranzige kindervingers)
Ik hield van mijn vrijheid, toen al!
Ik verveelde me suf op school en was blij als de klok eindelijk stond zoals het moest.
Gelukkig had ik een vriendje op de kleuterschool.
Wij hadden iets mafs met elkaar. Nml eenzelfde vreemd gevoel voor humor, gewoon te debiel voor woorden, maar wij lagen in een deuk van het lachen als we samen waren.
Hij was heel schattig, met hele lieve bruine oogjes, mijn vriendje Ernst. Totaal niet ernstig ofzo…
Hij was dol op insecten, ik dus totaal niet.
Vol huivering ging ik mee op insectentocht na schooltijd, dan zocht hij spinnen en wurmen en lieveheersbeestjes, nu vond ik die laatste erg interessant maar de rest dus niet.
Op een dag nam Ernst een potje mee naar school en op het schoolplein liet hij zijn potje ongedierte per ongeluk vallen.
De tranen sprongen in zijn ogen en over de grond liep al het ongedierte weg.
Ik vond hem erg zielig, terwijl anderen hem uitlachten!
Soms liepen we langs een hoge school en met daar tegenover een bejaardenhuis, en dan gingen we gek doen, ”debieltje spelen” noemden we dat.
We deden dan spastisch en vielen op de grond neer…onderwijl ongelooflijk slap van de lach.
Gewoon het idee dat mensen ons zo debiel zagen doen, was goed voor onze lachspieren.
En dan ben je nog zo jong?
Onvoorstelbaar.
Maar goed, ik was Ernst in de loop der jaren uit het oog verloren, en ik kwam Ernst weer tegen terwijl we ondertussen 18 jaar waren…
Heey jij bent toch?
Ja, … kom eens langs? Ik woonde op kamers dus?
Gezellig hoor.
En Ernst was een knappe jongen, dat niet.
En als wij samen waren was het weer als vanouds, we lagen dubbel van het lachen om niets!
Ons gevoel voor humor had de jaren echt wel doorstaan!
We konden eigenlijk alleen maar samen lachen.
Serieuze dingen daar had Ernst, zal het aan zijn naam hebben gelegen, niets mee.
Praten over het leven?
Nou nee hoor, kom ff!
”Dat doejenieweerhé?”
En dan lagen we alweer in een stuip!
Het kan zo verkeren, maar verkering zat er niet in gewoon! Ernst was meer het broerfiguur type.
Hoe dan ook, Ernst had inmiddels de insecten vervangen door slangen enzo…
🙁
Ik zag het ook echt niet zo voor me tzt te moeten samenleven met een man die, die vieze beesten in huis had…
Dus ook daar liep het al mis.
Soms vraag ik me wel eens af, als ik Ernst nu weer zou ontmoeten of we dan wederom zo enorm in een deuk zullen liggen om niets?
Vast wel!
—–
We gingen op vakantie!
Hoera, met het buurmeisje en haar moeder, mijn moeder en ik.
Ik was zes jaar inmiddels…
Nou dat was wat , een tent.
Damn, ik had meteen al genoeg van die hele vakantie.
Bah, wat een bende, koud en nat en vochtig en ooveral vieze enge beestjes.
Ik heb hierna ook nooit meer gekampeerd.
Vond, en vind het 20 x niks!
Als dan, een lekker luxe hotel!
Maar goed, ik was nog erg jong…
En ik werd zowaar verliefd op de jongeman naast ons in zijn tentje.
Als ik hem zag, sloeg mijn hartje over en vol bewondering keek ik naar hem als hij zijn tent uitkwam.
Ik was idolaat van hem!
Hij was Duitser en zijn naam was Oelie!
Ik durfde niemand iets te zeggen over mijn verliefdheid, maar dat was het dus echt al!
Smoor…. wauw!
Op een dag nam ik mijn vriendinnetje in vertrouwen.
Kun je beter niet doen!
Dat ik verliefd was op Oelie…
Nou, nou…
Het vriendinnetje was enorm onbetrouwbaar, want ze vertelde dit aan haar moeder.
Nou onze moeders hebben blauw gelegen van het lachen om mijn verliefdheid op Oelie.
Ik schaamde me kapot!!!!!
Ik was ook best zwaar beledigd!
Hoe haalden ze het in hun hoofd om mijn gevoel niet serieus te nemen zeg?
Oelie speelde vaak een potje voetbal voor onze tent en de volgende dag, smeden onze moeders een plan.
Ze nodigden de knappe Oelie uit in onze tent.
De zenuwen gierden door mijn keeltje, daar was hij, mijn Godheid.
Onze moeders vertelden in geuren en kleuren over de verliefdheid van één van ons.
Oelie keek in het rond…
Verbaast ergens.
Lachend wezen ze mij aan!
Ik heb mij nog nooit zo vernederd gevoeld als toen.
Wat een afgang…vreselijk.
Oelie lachte goedmoedig en ging er weer vandoor.
Ik denk dat ik een stempeltje meekreeg ergens op mijn ziel.
Een soort blauwdruk als in, vertrouw geen mens oid.
Leuk was anders.
Hierna noemde ik mijn hamster Oelie!
Mijn neefje noemde later zijn knuffel Ollie.
Mijn nicht noemde haar hond veel later ook Oelie!
Ach ja die Oelie..
🙂
Hij moest eens weten welk invloed zijn naam nog had in onze familie later…
Ik weet bij God niet meer hoe knap hij was etc…vast wel knap, zelfs voor een meisje van zes.