Een hondenleven
Een hondenleven
Het regende, en het was koud. De straat lag vol met bladeren en de goten stroomden over van het vele water dat uit de lucht kwam vallen. Het begon al te schemeren, en in het halfduister zat een kleine hond, helemaal doorweekt, onder een struik in een tuin. Hij schudde zijn kopje heen en weer om het nat uit zijn oortjes te schudden. Hij bibberde helemaal. Hij begreep er niets meer van.
Samir was zijn naam, een mooie langharige chihuahua met grote, verlangende bruine ogen. Zijn vacht was zwart met hier en daar wat wit. Hij was nog jong en woonde nu zo’n vier maanden in het grote huis bij de chique mevrouw met haar dure bontjassen en mooie Italiaanse schoenen. En die schoenen roken toch wel zo goddelijk lekker. Hij kon het ook niet helpen; het was een soort verslaving voor hem geworden. Hij moest er gewoon aan sabbelen en kauwen. Hij kon het niet laten.
Vandaag was ze wel zo verschrikkelijk boos op hem geworden. Zijn hartje kromp ineen bij de gedachte eraan. Ze had hem opgetild, geslagen, en het ergste van alles, op de grond gegooid! Hij had gehuild van angst en pijn, en het had een tijdje geduurd voordat hij zich weer een beetje beter voelde. Nu zat hij hier in de tuin, in de kou en regen, al een paar uur, en niemand kwam hem ophalen. Hij was al een paar keer naar de achterdeur gelopen met hoopvolle blik in zijn ogen en had een beetje staan janken en piepen, maar niets… Hij zat daar maar te treuren en dacht aan toen hij nog heel klein was en bij zijn moeder en zijn broertje en zusje was. Hij miste hen nu verschrikkelijk en begon zachtjes te jammeren. Wat moest hij nu toch doen? Hij was bang en alleen. Het begon harder te waaien en hij kromp ineen van de bittere kou buiten.
Opeens werd hij geroepen: “Samir! Samir, kom!” Bibberend kroop hij onder de struik vandaan en trippelde zenuwachtig naar het vrouwtje. Hij stond voor haar en keek verwachtingsvol naar haar op met zijn grote, verlangende ogen. Ze greep hem in zijn nekvel beet en hij jankte van pijn.
“Zo, rothond, kom mee.” Ze liepen door het huis terwijl mevrouw hem een eindje van zich afhield. Hij was drijfnat en zou haar dure Dior-japon eens smerig maken! Klikklak klonken haar dure schoenen. Ze opende de deur naar de zitkamer. “Zo, daar is onze kleine schat. Hij was maar even buiten, maar wat een weer zeg, hij is helemaal doorweekt…”
Op de stoel, waar Samir voor werd gezet, zat een oudere dame met een klein brilletje en grijs geknot haar. Ze stak haar hand uit naar Samir, die even ineen kromp, en toen rook aan haar hand. Die rook lekker naar een zoete zeeplucht. Samir likte voorzichtig haar hand en schudde zijn vachtje uit, want hij wilde op haar schoot springen en een goede indruk maken.
De vrouw tilde hem op, nat en wel, en kirde wat onverstaanbare woordjes tegen hem. Samir begreep het niet, maar kronkelde in alle bochten door alle aandacht die hij kreeg. Hij werd warm en week van binnen, en zijn verlangende grote ogen keken de oudere dame liefdevol aan. De chique mevrouw vertelde de dame waarom ze het hondje weg wilde doen. “Mevrouw, ik heb het zo druk. Ik moet naar tennis en paardrijden, ik moet mijn kinderen naar school brengen en ophalen, en dan heb ik nog de verantwoording voor mijn mans boekhouding. Het is me gewoon te druk.” Ze vertelde niet over Samir’s schoenenverslaving, of over de haren overal, of dat hij op de dure witte stoelen sprong.
De oudere dame keek haar aan en zei: “Ik neem hem, het is een schatje.”
“Maar mevrouw, hij heeft een prima stamboom. Hij is het waard!”
En zo kwam het dat Samir een goed uurtje later werd meegenomen door de oudere dame. En Samir was bijna nog nooit zo gelukkig geweest. Hij kreeg zoveel liefde en aandacht zoals het een echte chihuahua betaamt. Dat was hij waard, dat was zijn bestemming. De oudere dame had alle tijd van de wereld, hoefde niet naar tennislessen of chique diners, had geen dure schoenen of dure japonnen, haar bankstel mocht vies worden, en de stofzuiger was goed voor de haren. Samir mocht alles; hij was vrij! En het fijne was dat hij een oude schoen had die helemaal voor hemzelf was. En daar kauwde hij gelukzalig op. Hij was gelukkig in het kleine huisje met zijn nieuwe bazinnetje, en daar draait het om in het leven. Als je maar gelukkig bent, dan doet geld er niet zoveel toe, en schone schijn. En als je het niet gelooft? Vraag het maar aan Samir, hij weet er alles van.