Het Chinese meisje Mei
Eens, in een prachtig Chinees dorpje, woonde er een heel mooi klein meisje genaamd Mei. Haar ogen straalden als de sterren aan de heldere nachtelijke hemel, en haar glimlach was zo warm als de zon, die de rijstvelden elke ochtend begroette. Ze had heel lang haar en droeg dit dagelijks in een lange vlecht op haar rug.
Mei was nieuwsgierig, vrolijk en altijd vol energie. Elke dag na schooltijd ging ze op ontdekkingsreis door de smalle steegjes van het dorp. Haar beste vriendje was een kleurrijke vlinder, die haar altijd leek te begeleiden op haar avonturen.
Op een dag, terwijl Mei aan het wandelen en ontdekken was, ontdekte ze een betoverende tuin vol bloemen in alle kleuren van de regenboog. In het midden van de tuin stond een prachtige kersenbloesemboom. Mei keek omhoog naar de bloesems die als roze confetti naar beneden dwarrelden.
Plotseling verscheen er een kleine draak, hij zag er heel grappig uit, met mooie kleurtjes op zijn lichaam, en hij was speels en nieuwsgierig net zoals Mei zelf. Het kleine draakje sprak in melodieus Chinees en nodigde Mei uit om samen te dansen onder de bloesemboom. De twee dansten vrolijk samen, omringd door de kleuren en geuren van de betoverende tuin.
Na een tijdje keerde Mei terug naar huis, haar hart gevuld met vreugde en verwondering. Die nacht droomde ze van een wereld vol avonturen en vriendelijke draken.
En zo ging Mei, het kleine meisje uit het Chinees dorp, elke dag op ontdekkingsreis, en dit maal ging ze samen met haar nieuwe vriendje de kleine draak, wetende dat haar nieuwsgierigheid en vreugde haar altijd bijzondere momenten zouden brengen.
Ze had nieuwe vrienden gemaakt, dat was fijn. Vrienden hebben is heel fijn. Maar alleen als het goede vriendjes zijn.
En wanneer de nacht viel en de sterren aan de hemel twinkelden, fluisterde Mei haar dankbaarheid naar de zilverkleurige maan, die als een wijze ouder haar avonturen vanuit de lucht bekeek.