De Ouden van Ooit
Op een dag, heel erg lang geleden, kwamen de ouden van ooit terug naar de aarde.
De aarde was mooi en bijzonder. De planten groeiden allemaal uitbundig, de bloemen waren kleurrijk, en de dieren wonderlijk mooi.
De mensheid was idem van een bijzondere etherische schoonheid.
Maar ook de eenhoorns en de andere fabeldieren, elfen en kabouters, feeën, Goden, heksen en draken, leefden op de grote mooie aarde.
De ouden van ooit, zij die van oorsprong van Mars kwamen, die de aarde ooit hadden verlaten om de sterren en planeten te verkennen, waren verbaasd over de harmonie en schoonheid die ze aantroffen. Ze merkten echter al snel dat een sluimerend gevaar de rust dreigde te verstoren. De saamhorigheid begon langzaam de balans tussen de magische wezens en de mensen te verstoren. Terwijl de ouden probeerden te ontdekken waar dit vandaan kwam, moesten ze ook de vertrouwen winnen van de verschillende volkeren van de aarde. Alleen door samen te werken, zouden ze in staat zijn om de harmonie misschien te herstellen en de aarde te beschermen tegen de duistere krachten die haar bedreigden. Hun zoektocht leidde hen uiteindelijk naar verloren tempels, mystieke bronnen en verborgen kennis die hen zou helpen de ware aard van hun bestaan te begrijpen.
De mensheid werd agressiever naar de magische wezens, werd steeds sterker, en een bedreiging voor deze wezens.
Eenhoorns werden uitgebuit en geslacht en zelfs opgegeten, terwijl dat ten strengste verboden was.
De ouden van ooit hadden de mensheid gemaakt naar hun evenbeeld.
Toen zij ooit naar de aarde kwamen om goud te delven troffen zij een aapmens soort aan. Niet erg intelligent, erg harig en met een grof log lichaam.
De ouden van ooit overlegden met mars bewoners wat zij konden doen en omdat zij erg geavanceerd waren, besloten zij om het dna van deze aapmensen zo te bewerken dat zij steeds intelligenter werden en zij een knapper uiterlijk kregen net als de ouden van ooit hadden.
De moderne mens bezag de ouden van ooit als Goden.
De ouden van ooit mochten geen omgang hebben met deze moderne mensheid.
Toch waren er velen die lange tijd van huis waren, (Mars) niet ongevoelig voor de charmes van de moderne mens vrouwen.
Zodoende vermengden zij zich toch met de mens die zij zelf geschapen hadden.
Het resultaat waren de half Goden.
Nadat de ouden van ooit vertrokken van de aarde, werd hun nageslacht de koningen op aarde, zij mochten de aarde leiden.
Maar dit keer toen de ouden van ooit terugkeerden was het geen fijne wereld meer, zoals het wel was geweest toen ze het verlieten eeuwen terug.
Het was bedroevend gesteld hoe de mensen omgingen met de magische wezens. Mensenkinderen trokken ledematen van de elfen af.
Kabouters werd mee gevoetbald, Centaurs werden bereden als paarden, heksen verbrand, feeën misbruikt.
De ouden van ooit waren woedend!
De woede van de ouden van ooit was als een storm die de aarde deed sidderen. Ze wisten dat er drastische maatregelen moesten worden genomen om de balans te herstellen en de magische wezens te beschermen. Een raad van de ouden werd bijeen geroepen op de hoogste bergtop, waar de stervende echo’s van de oude magie nog steeds voelbaar waren. Ze besloten om een beschermende barrière op te werpen, een magische sluier die de magische wezens zou afschermen van de menselijke wereld. Alleen degenen met een zuiver hart en oprechte bedoelingen zouden in staat zijn om de sluier te passeren, zodat de magische wereld in vrede kon floreren.
Om de mensheid een kans op verlossing te geven, riepen de ouden de wijsheid van de halfgoden in, die als bruggen dienden tussen de twee werelden. Deze halfgoden zouden de mensen onderwijzen over harmonie en respect, en hen leiden naar een toekomst waarin beide werelden naast elkaar konden bestaan.
De uitdaging lag nu bij de mensheid: zouden zij in staat zijn hun gewoonten te veranderen en de lessen van de ouden te omarmen? Terwijl de tijd verstreek, hielden de ouden van ooit hoop dat hun creatie opnieuw de schoonheid en harmonie zou vinden die ooit de aarde kenmerkte.
Het duurde een lange tijd dat het onzichtbare niet meer zichtbaar was voor de mensheid op aarde. De mens wist ergens nog wel te verhalen over sprookjes, zoals de mens het ging noemen. Sprookjes met allerlei magische wonderlijke wezens.
De mensheid werd er alleen niet veel beter op. Er zaten foute vermengingen bij van mensen met de duistere goden.
De ene bloedlijn was zuiverder dan de andere bloedlijn. Daar was maar weinig tegen te doen en daar was men ooit ook voor gewaarschuwd.
Niemand wist de effecten van deze vermenging niet. En het resultaat was een groep mensen op aarde met foute plannen. Ze wilden bv. een wereldmacht. De ouden van ooit lachten hier om. Wie waren deze mensjes toch met hun kleine verstand. Wie dachten ze wel te zijn.
Dat zij afstammelingen waren van hunzelf, deed hierbij niet terzake. De vermengingen met de foutere bloedlijnen was zo duidelijk zichtbaar.
het had te maken ook met bloedgroepen.
Daarbij wilden deze foute bloedlijnen oude kennis gebruiken om die barriere te verwijderen, want sommige mensen die het echte blauwe koningsbloed niet serieus namen, verklaarden zichzelf tot koningen en ministers, want zonder toezicht van de ouden van ooit, deed men maar wat. Het waren de slechte mensen die rijk waren geworden. Mensen die macht misbruikten en steeds meer wilden.
Mensen die allerlei oude geheimzinnige gebeurtenissen onderzochten uit het verre verleden. Die daar kwamen waar geen mens nog kwam. Op onontdekte plekken op aard.
Plaatsen die verboden waren.
En zij vonden deze informatie en misbruikten deze op aard tegen de mensheid zelfs.
Ze beïnvloeden het weer, ze maakten bizarre wapens, en vliegmachines, robotten en virussen en dat alles om meer te krijgen, meer dan zij nodig hadden.
Niet zij waren de baas over de aarde, maar dat waren de ouden van ooit.
De ouden van ooit, die met lede ogen zagen hoe de foute bloedlijnen de aarde naar hun wil probeerden te buigen, besloten dat actie noodzakelijk was. Ze wisten dat het tijd was om hun aanwezigheid opnieuw voelbaar te maken, maar op een manier die de mensheid zou aansporen tot reflectie en verandering, in plaats van angst en onderwerping.
Met behulp van de halfgoden die wel zuiver van hart waren, die als hun ogen en oren op aarde dienden, begonnen de ouden subtiele tekenen te sturen. Deze tekens waren bedoeld om de zuivere harten te bereiken: dromen vol wijsheid en visioenen van mogelijke toekomstpaden. Deze mensen werden de Wachters genoemd, en zij droegen de verantwoordelijkheid om de mensheid te waarschuwen voor de gevaren van hun huidige koers.
De Wachters begonnen samen te komen, hun aantal groeiend met elke dag. Zij herkenden elkaar aan de lichtende kracht in hun ogen, een smaragdgroen dat de oude magie weerspiegelde. Zij werkten in het geheim, hun invloed langzaam maar gestaag voelbaar makend in dorpen en steden. Ze begonnen met het herstellen van de vergeten kennis van harmonie en respect, en plantten de zaadjes van verandering in de harten van de mensen.
Maar de duistere bloedlijnen, geleid door hun hebzucht en angst voor verlies van macht, voelden dat er iets aan het verschuiven was. Ze begonnen hun krachten te bundelen om de Wachters tegen te werken, en hun zoektocht naar controle werd agressiever. Het was een race tegen de klok: zouden de ouden van ooit en hun Wachters erin slagen de mensheid te verenigen voordat de duistere krachten hun vernietigende plan konden voltooien?
In deze tijd van grote verandering en uitdagingen, stond de mensheid voor een keuze. Zouden ze opnieuw leren leven in harmonie met de magische wereld, of zouden ze hun eigen ondergang bespoedigen door vast te houden aan hun destructieve wegen? De toekomst van de aarde hing in de balans, wachtend op de beslissing van haar bewoners.
De duistere bloedlijnen ontwikkelden een hele grote machine onder de grond op aarde.
Ze speelden met vuur en dat wisten ze ook. Op een dag zou de sluier oplichten en verdreven worden op aarde en dan zouden de magische wezens weer onder hen zijn.
Maar ook konden zij reizen in de tijd en teruggaan naar lang vervlogen tijden.
Het waren technieken die zij ontdekten in het grootst bevroren landschap op aarde.
Ze smolten het dichte ijs om, veroorzaakten zo overstromingen op aarde, maar dat kon hen niets schelen. Zij begrepen niet hoeveel de ouden van ooit hielden van de zuivere mensheid op aarde.
Zij vonden de mensheid maar een sta in de weg.
Ze ontwikkelden virussen om die mensheid ziek te maken en zelfs te doden.
De ouden van ooit die dit hoorden via hun wachters op aarde waren woedend!
Ook werden er steeds meer oorlogen gevoerd.
De woede van de ouden van ooit zwol aan als een nietsontziende storm die zich klaarmaakte om de aarde te reinigen van het kwaad dat zich had verspreid. Ze wisten dat ze snel moesten handelen om de balans te herstellen en de mensheid te redden van haar eigen ondergang.
De Wachters, die zich bewust waren van de dreiging van de duistere bloedlijnen, werkten onvermoeibaar om bondgenoten te vinden onder de mensen die nog ontvankelijk waren voor de oude wijsheden. Ze organiseerden geheime bijeenkomsten en verspreidden hun boodschap via internet, in de hoop de harten van de mensen te raken en hen wakker te schudden uit hun apathie.
Een van de sterkste Wachters was een jonge man genaamd Kaelan. Hij had de gave om de toekomst te zien in zijn dromen en was vastbesloten om de mensheid te helpen de juiste keuze te maken. Onder zijn leiding begonnen de Wachters met hun gevaarlijke missie: het infiltreren van de basis van de duistere bloedlijnen, diep onder de aarde.
De Wachters wisten dat ze de grote machine moesten uitschakelen voordat deze onherstelbare schade kon aanrichten. De machine was zo sterk dat hij de aarde in korte tijd totaal kon vernietigen als de verkeerde persoon op die ene knop zou drukken.
Met de hulp van de magische wezens die door Elara werden opgeroepen, trokken ze door verborgen tunnels en ondergrondse meren, geleid door de oude magie.
Ondertussen bereidden de duistere bloedlijnen hun ultieme aanval voor. Ze wilden de sluier vernietigen en de magische wezens onder hun controle brengen om zo absolute macht te verkrijgen. Hun leider, de Zwarte Heerser, was verblind door zijn eigen ambitie en vastbesloten om de wereld te onderwerpen aan zijn wil.
De uiteindelijke confrontatie naderde snel, en de Wachters stonden voor de grootste uitdaging van hun leven. Ze moesten niet alleen hun fysieke vijanden overwinnen, maar ook de innerlijke duisternis die hen dreigde te verzwelgen. Met de steun van de ouden van ooit en de kracht van hun harten, wisten ze dat ze zouden moeten vechten voor de toekomst die ze wilden zien.
In een laatste wanhopige poging, gebruikten ze hun gecombineerde magie en moed om de machine te saboteren, wetende dat het hun enige kans was om de wereld te redden. Terwijl de strijd woedde, begonnen de eerste stralen van een nieuwe dageraad de hemel te verlichten, en er gloorde hoop aan de horizon.
Het was nu aan de mensen om te kiezen: zouden ze luisteren naar de lessen van de ouden en een nieuwe weg inslaan, of zouden ze ten onder gaan aan hun eigen vernietigende impulsen? De toekomst van de aarde hing aan een zijden draadje, en het was aan hen om hem te grijpen.
De duistere bloedlijnen waren al zover gekomen met hun grote machine onder de grond dat zij de oude Goden van ooit konden oproepen en zelfs zichtbaar konden maken tijdens storm en regen bliksem en donder. De God Thor werd ineens weer gezien als het onweerde en men zag hem slaan met zijn hamer om lichtflitsen in de lucht te doen ontstaan.
De ouden van ooit trokken naar de aarde, om bijeen te komen en deze duistere bloedlijnen te stoppen met hun leugens en bedrog en het wrede dat zij deden.
Ze waren nog erger dan monsters.
Er waren veel aardlingen die geloofden in de valse woorden van de duistere bloedlijnen.
Maar gelukkig waren er vele wachters die hun best deden de mensheid te beschermen tegen deze leugens en het bedrog.
Terwijl de strijd tussen de Wachters en de duistere bloedlijnen voortduurt, begint de wereld te veranderen. De eerste tekenen van ontwakende magie worden zichtbaar: de lucht gloeit met ongebruikelijke kleuren bij zonsondergang, en mystieke wezens worden weer gezien door degenen die zuiver van hart zijn. Het lijkt alsof de aarde zelf reageert op de oproep van de ouden van ooit.
De Wachters, geleid door Kaelan en Elara, blijven hun inspanningen verdubbelen. Ze beseffen dat hun missie niet alleen het uitschakelen van de machine inhoudt, maar ook het herstellen van de verbinding tussen mens en magie. Ze beginnen hun krachten te bundelen met de overgebleven magische wezens, die hen helpen met hun eeuwenoude kennis en vaardigheden.
Ondertussen ontdekken de duistere bloedlijnen dat hun acties onbedoelde gevolgen hebben. Het oproepen van de oude goden heeft krachten vrijgemaakt die ze niet volledig kunnen beheersen. Thor’s verschijning tijdens de stormen is slechts het begin; andere goden beginnen zich te manifesteren, en hun aanwezigheid zorgt voor chaos onder de volgelingen van de duistere bloedlijnen.
De Zwarte Heerser, geconfronteerd met deze onverwachte ontwikkelingen, wordt steeds roekelozer in zijn pogingen om de macht te behouden. Hij besluit om een ultieme aanval te lanceren, een laatste poging om de controle over de wereld te grijpen door gebruik te maken van de volledige kracht van de machine. Maar hij beseft niet dat zijn acties het einde kunnen betekenen van alles wat hij probeert te domineren.
Tijdens de climax van de strijd, wanneer de Zwarte Heerser op het punt staat om de machine te activeren, komen de Wachters samen voor een laatste confrontatie. Ze worden bijgestaan door de ouden van ooit, die hun wijsheid en kracht bieden om de balans te herstellen. In een dramatische confrontatie onder de grond, waar de machine staat, wordt de ware kracht van de samenwerking tussen mens, magische wezens en de ouden van ooit onthuld.
De strijd is heftig en vergt alles van de Wachters, maar uiteindelijk slagen ze erin de machine te saboteren, net op tijd om een catastrofe te voorkomen. De vernietiging van de machine zorgt ervoor dat de magische sluier zich opnieuw over de aarde verspreidt, de magische wezens beschermend en de duistere krachten verdrijvend.
De overwinning is bitterzoet. De Wachters hebben hun doel bereikt, maar de wereld is veranderd. De mensen staan voor de taak om de schade te herstellen en te leren van hun fouten. De verhalen van de ouden van ooit en de Wachters worden doorverteld als lessen, waarschuwend voor de gevaren van hebzucht en de kracht van samenwerking en respect.
Met de wereld in een nieuw evenwicht, trekken de ouden van ooit zich weer terug, hun taak voltooid. Ze laten de mensheid achter met een nieuwe kans, en de hoop dat deze keer de harmonie blijvend zal zijn.