Mysterie

Soraday Liefde voor eeuwig

Featured Image

OhmagicOhwonder

Een harde tik tegen mijn raam, ik schrik op uit mijn overpeinzingen, de deur waait plots open en een koude tocht, waait om mij heen, alsof hij, de geest uit het hiernamaals een lange mantel draagt, en snel hierheen is gekomen om iets mede te delen.
Ik groet hem met een stille glimlach, je bent er weer fluister ik.
Een aai over mijn wang is zijn antwoord.
Ik voel zijn kille vingers, zo koud, en toch zo vriendelijk.
Heb je een verhaal voor mij vraag ik.
Hij knikt en trekt aan een pijpenkrul in mijn haar.
Ja zeker die heb ik…

~*~

Badend in het zweet werd ze wakker, uit donkere dromen.
Dromen vol donkere takken, bosgronden, een maan, en vage angstige geluiden. Ze draaide zich eens om in haar bed, de bezwete lakens meetrekkend aan haar vochtig lichaam. Het vocht parelde tussen haar borsten, haar haren krulden om haar gezicht in natte plaaggeesten, tot in haar mond zelfs.
Sam ging rechtop zitten en streek haar haren naar achteren, de donkere lokken plakten aan haar wang, verwoed veegde ze , ze weg. Opgelucht dat ze ontsnapt was aan die enge droom, zat ze daar nadenkend, terwijl de kou haar deed huiveren op haar opdrogende huid en vochtige nachtjapon.
Waar droomde ze toch over?
Vaag herinnerde ze zich haar droom, ze was ergens op een kerkhof, een zeer oud kerkhof, en ergens was een plek, ze was aan het graven op dat kerkhof bij een graf.
Een oude grafzerk met een engel erboven, met grote marmeren vleugels die het graf bewaakte. Het was donker, zo intens donker, en zij was daar alleen op dat kerkhof, met haar blote handen groef ze in de zachte modder. Op zoek naar iets, wat dat iets was wist ze niet.

Sam nam een slok water, uit het glas dat naast haar bed stond.
Ze ging weer liggen en viel even later weer in slaap.

Nadien kreeg ze vaker last van deze droom, en altijd weer was het dezelfde droom.
Het donkere bos, de oude stille begraafplaats en het graven in de modder op zoek naar iets. Maar wat,… daar kwam Sam nooit achter, omdat ze op dat moment altijd wakker werd, badend in het zweet.

Sam begon er onder te lijden, had angst om in slaap te vallen omdat ze bang was voor deze nachtmerrie, die steeds vaker voor kwam.
Bijna wekelijks inmiddels, kwamen de dromen bij haar op bezoek. Sam had van alles geprobeerd, zelfs rustgevende middelen, en in haar dagelijks bestaan was er niets wat er op wees dat ze ergens mee in de knoop zat oid.
Sinds kort had ze een vriend, maar zelfs als hij bij haar overnachtte dan had zij ook die ene nachtmerrie, het werd bijna een obsessie voor haar.
De huisarts kon haar ook niet verder helpen en het enige dat over bleef was in therapie gaan.
Nerveus onderging Sam de hypnose sessies, maar uit niets bleek dat zij in haar jeugdjaren nare ervaringen had opgedaan, en ook niet dat ze via haar ouders enge verhalen had gehoord over oude kerkhoven en dergelijke.
Sam begreep er niets van, en ook haar vriend, kon haar niet helpen.
Op een dag wilde de therapeut haar een voorstel doen, een voorstel, waar Sam best van schrok, daar had ze wel eens over horen vertellen, maar nog nooit had zij er aan gedacht dat zoiets kon bestaan.

Toch stemde zij in met de sessie.

Ze zou begeleid worden naar een vorig leven op aarde.
Ze gleed langzaam weg in een hypnotische slaap, en drong door tot haar onderbewustzijn. Hier begon de reis, op weg naar een ver verleden waarvan Sam nog nooit het vermoeden had gehad dat dit bestond.
Ze liep plots langs een oud langweggetje, de weg was zompig nat, en het was nacht.
Een zeer donkere regenachtige nacht, hoewel de maan af en toe langs de donkere boomtakken gleed, en haar pad verlichtte.
Haar lange natte haren bleven af en toe haken achter takken, en ze streek ze verwoed uit haar gezicht. Ze was op de vlucht voor iets of iemand, ze liep angstig voort, langs de donkere paden, door het donkere woud.
Haar hart bonste in haar borst, haar adem raspte hijgend, en af en toe struikelde ze over een boomstronk voor haar voeten, of gleed ze weg in een zachte modderpoel.
Ze hoorde de paarden komen, eerst in de verte maar steeds dichterbij, oh ja steeds dichterbij, hijgend rende ze voort, voor wat, ja….ze wist het plots weer, ze rende voor haar leven!

Soraday!!!!! Zijn zware stem riep haar, woedend, hij riep haar, was zo dichtbij, het was te laat, ze wist het, te laat voor haar.
Hij was dichtbij haar, met zijn paard.
Ze hoorde het dier snuiven dichtbij haar oor, en de ademwolk van het dier zag ze voor haar ogen, een hand greep haar bij haar lange zwarte lokken en trok haar omhoog op het paard.
Huilend sloeg ze tegen zijn borst, laat me gaan! Ik heb niets misdaan! Niets….laat me gaan, de tranen rolden over haar gezicht, maar zijn gelaat was stil en van haat vertrokken.
De ijzige koude die ze voelde uitstralen van zijn verharde hart, deed haar beseffen dat het zinloos was, ze was verloren.
Ze werd meegesleurd op de rug van het paard, liggend op haar buik voor hem. Het had geen zin om tegen hem in te gaan, hij zou haar straffen en hoe!
Die nacht verbleef ze in een onderaardse kelder van het kasteel. In het donker, verlaten en alleen, de ratten snuffelden aan haar rokken, en ze sloeg ze gillend bij haar vandaan.
Ze kon niets meer doen, ze had gefaald als vrouwe van dit kasteel. Hij had haar nooit liefgehad, zij hem ook niet.
Het leven had hen samengebracht door hun ouders, het land dat naast elkaar lag, en zij uitgehuwelijkt werden door de beslissende stem van beide ouderpartijen. Hij had vele vrouwen gehad, en zij was eenzaam en alleen, en helaas werd ze verliefd. Zo verliefd op hem dat zij uit eenzaamheid niets anders kon dan erin meegaan. Ook al wist ze dat dit gevolgen kon hebben voor hem en haar leven.

En nu had hij het ontdekt, en nu zou hij haar straffen!
Oh ja morgen, dan ….huilend zat ze daar ineengedoken in een hoek in een nachtzwarte kelder.
De volgende dag regende het nog steeds, maar zij Soraday liet niets zien van verdriet op haar gezicht, helemaal niets.
Ze huilde niet, ze keek niet bang, maar eerder trots, met opgeheven hoofd betrad zij houten schavot en daar stond ze.
Prachtig als altijd, trots en bekend als een van de mooiste vrouwen in de omgeving. Haar groen fluwelen jurk contrasteerde prachtig met haar lange zwarte haren en haar groene ogen. Die nu zo onnatuurlijk fel stonden, en zo trots en ongenaakbaar hard.
Hij keek haar kant op en zag haar staan, het hart bonkte hem tegen zijn ribben, ze was zo mooi, en toch. Ze pasten vanaf het begin al niet bij elkaar, hij wist dat en zij wist dat maar, nu zij met een ander….
Nee dat kon hij niet door zijn vingers zien, dit tastte zijn eer aan, hij was de kasteel heer.
Een beetje spijtig keek hij naar het tafereel voor zich, hoe zij hautain de strop om haar keel vastpakte, en hem nog eenmaal aan keek.
Onnatuurlijke ogen, zo fel en zo, ze drongen door tot in zijn ziel.
Even later was het voorbij, en hing haar mooie lichaam te bungelen levenloos, haar haren vochtig langs haar groene fluwelen jurk, hij draaide zich triest af, waarom?
Waarom had zij dit gedaan? Verder dacht hij er niet over na, hij had meer te doen.

Lees dit ook eens:  Op de grote stille heide

Bij het schavot kwam die nacht een jongeman, hij was gemarteld die dag, vele zweepslagen hadden zijn rug bereikt, zijn botten deden pijn en zijn hart was loodzwaar, hij tilde haar op, trok het touw met veel pijn van haar hals.
En nam haar lichaam mee. Ver weg van de plek des onheil.
Soraday werd begraven op een plek achteraf op het kerkhof, met een engel die haar graf bewaakte.
In het bos, diep in het grote bos, lag de begraafplaats, en hij kwam er nog geregeld, hij zou haar nooit vergeten.
En bij haar graf groef hij in de grond, en verstopte daar iets.
Iets dat niemand ooit zou vinden….!

Sam werd plots wakker uit de hypnose.
Verschrikt en versufd.
Eindelijk begreep ze het, eindelijk!
Vanaf die nacht had zij nooit meer nachtmerries!
Ze herkende het verhaal uit de regressie zeer goed, de regen, het nachtelijk zweten, het haar dat in de war raakte.
En die vriend, die vriend was haar vriend in het nu.
Dat moest wel, ze hadden een intense band samen die dieper ging dan wat dan ook en wat ze ooit had meegemaakt in dit leven.

Ze besloten te gaan trouwen. Ze kenden elkaar inmiddels drie jaren en woonden al een tijd samen. De huwelijksreis ging naar Engeland.
In een prachtig oud hotel verbleven zij twee weken. Twee mooie weken, en beiden genoten van het Engelse landschap, ze wilden beiden graag Engeland bezoeken.
Het vreemde was dat Sam de nachtmerrie plots weer kreeg, en vaker dan ooit tevoren zelfs.
Ze probeerde het weg te drukken en sprak er maar niet over.
Dagelijks gingen ze op pad en wandelden uren langs de weiden en bossen. En ze genoten. Op een dag echter, zag Sam iets bekends aan de omgeving, ze liep langs een oud pad, overwoekerd met onkruid en struiken, haar kersverse man riep haar terug, maar ze hoorde hem niet meer, iets trok haar die kant op.
Ze liep. Hijgend langs de paden, een oud pad, dat nergens toe leek te leiden, toch wist ze het, ze wist het!
Uiteindelijk kwam ze aan op een oude begraafplaats, haar vriend kwam hijgend achter haar aan en ook hij bleef verbaast staan.
De lupinen bloeiden daar overal, langs grafzerken bedekt met ranken klimop, en oude omgewaaide boomstronken, oude boomstammen, met op hun wortels, paddestoelen, in allerlei soorten en kleur.
De vlinders dartelden over het kerkhof dat vervallen stenen liet zien en afgebrokkelde zuilen en beelden.
Het leek of er hier eeuwen geen mensen meer geweest waren.
Sam keek haar ogen uit, prachtig de sfeer hier op dat oude kerkhof.
Ze nam haar man bij de hand en zei, dit is vast het kerkhof van toen. Kom we gaan zoeken.
En samen liepen ze zoekend rond, en plots wist hij het weer, daarachter, er stond een oude muur in het midden van het oude kerkhof, en daarachter…daar hij liep en trok haar mee.
Samen zagen zij hoe er in een hoek een beeld stond van een marmeren engel, een vleugel stak nog trots in de lucht en de andere was half afgebroken, daar…
Samen liepen vol respect naar het graf, overwoekerd met bladeren, en stille trotse lupinen in allerlei tinten.
Sam bukte neer en veegde wat bladeren weg van het oude graf, de tranen stonden in haar ogen, daar stond het:

Soraday De Servier
14 mei 1503

Langzaam knielde haar man naast haar neer, en begon hij te graven aan de zijkant van het graf, op de grond, de droge grond dit keer.
Hij groef diep, zijn nagels onder het zand, het zand van eeuwen oud.
En daar vond hij het een klein zakje.
Hij pakte het zakje en keek Sam betekenis vol aan.
Kijk dit is het!
Ik wist het, Sam keek hem liefdevol aan, dit was het bewijs dat hij de man was uit dat vorige leven, de man waarvoor zij gestorven was.
Uit liefde voor hem, de man die haar nooit vergeten was…

Hij opende het zakje en vol verbazing keken beiden naar een schitterende smaragd, groen, en in de vorm van een hart.

Ze vielen elkaar in de armen. Ook al wisten zij niet, waarom hij dit daar begraven had ooit in een vorig bestaan, hoe hij er aan gekomen was, maar wel dat het tekenend was voor hun liefde voor elkaar.
En dat was het belangrijkste, liefde gaat niet voorbij na de dood.
Want liefde is.
~*~
Prachtig, verzucht ik naar mijn geest.
Hij glimlacht en ik voel een koude kus op mijn wang.
En hij vertrekt weer, maar laat de deur open staan, de koude van buiten trekt naar binnen toe.
Ik sta op om de deur te sluiten

AngelWings

Laat meer zien

Gerelateerde verhalen

Bekijk ook
Close
Back to top button
Close

Een Adblocker gedecteerd

Je gebruikt een adblocker, zet deze uit om de hosting van de website te ondersteunen