Korte Verhalen

Flatgebouw

Featured Image

Flatgebouw

Photobucket

Nogal stuntelig stonden de jongelui op het dak van een groot flatgebouw.

De wind gierde om hun oren, en hun gezicht werd geteisterd door de kou.

Bijna blozend keken ze elkaar aan, wat nu?

In vredesnaam ik krijg deze satelliet zo, nooit een keer geïnstalleerd, mopperde Ali. Hij duwde zijn wilde zwarte krullenbos, waarvan een lok de hele tijd irritant voor zijn ogen woei, weg van zijn gezicht. ‘Jij moet niet mopperen‘, zei Amir. ‘Wij helpen jou, dit te maken, komt goed‘. In zijn moedertaal voegde hij er nog een wijze spreuk aan toe, en gooide zijn brandende peuk van het immens hoge flatgebouw af, maar deze woei terug in de capuchon van Saladin. Saladin stond te springen, bovenop het smalle platform waarvan het plafond enkel was gebouwd in een glazen stenen constructie. Houdbaar of niet, daar deden zij niet aan, denken was zwaar in dit koude land. Dus hielden ze alles maar zo luchtig mogelijk.

Lachend keek Ali naar zijn vriend Saladin. Jij moet niet zo springen hier, jij maakt de wind gek. Nog gekker, vulde Amir eraan toe.

Saladin had zijn jas al uitgetrokken, en wapperde deze uit in de wilde wind.

De nog brandende peuk viel voor zijn voeten en hierop begon Saladin te dansen op de brandende peuk. Amir trok uit zijn winterjack een joint, kom wij gaan deze hier op deze Himalaya berg oproken. Laten wij denken dat wij thuis zijn bij onze geliefden, glimlachte hij.

Zijn ogen glansden op toen hij de aansteker ontstak tegen het kleinood dat zovelen al geluk gad gegeven in tijden dat zij het niet langer nog zagen zitten.

Ali glunderde, hij had al tijden geen wiet meer kunnen kopen, zijn uitkering was al opgegaan aan zijn nieuwe satelliet, zo kon hij toch nog zijn moederland ontvangen en denken dat hij toch nog een beetje thuis was hier. Ook al viel dat soms echt niet mee.

Hij nam een flinke heis aan de dikke joint, en liet deze over zijn longen spelen, hield hierop zijn adem een tijdje in, zo kwam de klap nog harder aan wist hij.

Hij genoot en dagdroomde over zijn moederland, alles wat hij achter gelaten had.

Saladin had een lachkick en begon te dansen op het kleine platform, springen als een gek, hij lachte gek. Amir glimlachte alleen maar, nam de laatste heis van de joint en er voltrok zich een weldadige ontspanning door zijn lichaam. Hij zag een vogel vliegen door de winderige lucht, hij keek ernaar, en keek, sloom, traag, meespelend op de wind vloog de vogel weg, ver weg van alles net zoals hij dat graag zou willen. ‘Kom’, zei Ali, ‘Wij moeten de satelliet nog plaatsen‘. ‘Kom op, helpen‘! Ze sjorden de satelliet omhoog, en trokken een kabel naar beneden, door het dakplafond van het balkon van Ali. ‘Wacht ik ga dat snoer doortrekken naar beneden, ga jij alvast op jouw balkon staan, Ali!’, riep Saladin. Vervaarlijk hing hij buiten het dakje van het balkon. Ali rende snel naar beneden naar zijn flat en zijn balkon. Amir keek nog naar de vogel in de verte, of was het alweer een andere vogel, of dacht hij dat het een vogel was? Het deed er niet toe, niet meer. Vond hij. Dromerig ver weg hoorde hij geluiden naast zich, Saladin hing over de rand heen en riep naar Ali. Wat deed alles er nog toe dacht Amir, hij keek in de lucht naar de wolken die kolkten, de wind die waaide, er was geen kou meer. Een droefheid overviel zijn ziel, niet aan denken nu, vermaande hij zichzelf snel, want dan bleef hij in dat gevoel dat wilde hij niet, hij hoorde in de verte de vogels, die zich lieten meewaaien op de wind, ja zo zou hij ook moeten doen, zich maar gewoon laten meewaaien met de wind, zo de wind waaide. Saladin riep Amir, Amir keek verstoord op naar hem. Wat is er! Vroeg hij bruusk, verstoord vanuit zijn dromen. Kijk dan Amir wat is dat? Saladin wees naar beneden, ‘kijk allemaal politie‘!

Lees dit ook eens:  Veertig tinten grijs

Amir keek en zag heel in de verre diepten van het gebouw politiewagens staan, er waren overal politiemensen te zien. Wat is dit? Zei Amir. Hij wees naar beneden. Ze keken , plots klonk er een megafoon. ‘Niet springen meneer‘!’ Niet springen‘! ‘Meneer niet springen‘!

Op het afdakje lachten de vrienden zich slap, ze lagen helemaal dubbel, om alles, opeens was alles zo niet belangrijk meer. Zo onbelangrijk zo, vaag, afwezig op dat moment en toch zo komisch ook. Amir wiste een traan uit zijn ogen, ik hou van Holland zei hij tegen Saladin.

En knipoogde naar zijn vriend.

Laat meer zien

Gerelateerde verhalen

Bekijk ook
Close
Back to top button
Close

Een Adblocker gedecteerd

Je gebruikt een adblocker, zet deze uit om de hosting van de website te ondersteunen